zaterdag 6 februari 2010

Extra aandacht voor – oudere - vrouwen op het platteland?

Omdat het CEDAW-Comité tijdens de vorige ‘constructive dialogue’ gevraagd had naar het regeringsbeleid met betrekking tot vrouwen op het platteland (Art. 14), was er in de regeringsrapportageenige informatie opgenomen (p. 91 e.v.). In de Schaduwrapportage leverden de NGO’s kritisch commentaar (p. 73 e.v.): ten onrechte was geen aandacht besteed aan de grotere verschillen tussen mannen en vrouwen op het platteland, vergeleken met stedelijke omgeving. De participatie op de arbeidsmarkt van vrouwen is lager, maar de werkloosheid is hoger. Bij mannen is het omgekeerde beeld: de verschillen tussen mannen en vrouwen zijn groter op het platteland dan in de stad. De NGO’s wezen er op dat uit recente studies in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wel degelijk naar voren kwam dat vrouwen meer moeilijkheden ondervinden dan mannen op het platteland. Dat heeft echter nog niet tot een intensivering van beleid van minister Verburg geleid.
Ook wees de schaduwrapportage op toenemende vervoersproblemen die oudere vrouwen op het platteland ondervinden. Ze stoppen vaak eerder met fietsen dan mannen en hebben minder vaak een rijbewijs (of een auto), terwijl het openbaar vervoer veel minder goed is dan in stedelijke gebieden.

Het CEDAW-Comité, dat altijd alert is op specifieke problemen van specifieke groepen vragen, stelde vragen aan de Nederlandse delegatie, maar daarin was LNV niet vertegenwoordigd. Staatssecretaris Dijksma maakte van de gelegenheid gebruik zich als niet-randstedeling te presenteren: het is maar twee uur rijden van de Oostgrens, waar ze woont (Enschede), naar de zee waar ze werkt (Den Haag). Dat klopt, als je met de auto rijdt, vlakbij de A1 woont en niet in files verzeild raakt. Omdat ze ook wel voelde dat dit niet helemaal het antwoord was wat het Comité wilde horen, voegde ze er aan toe dat eenzaamheid en isolement onder oudere vrouwen inderdaad een probleem was, net als armoede. Maar dat het niet zo was dat deze problemen groter waren onder vrouwen op het platteland dan in de stad.

Daarmee deed de staatssecretaris ons inziens de problematiek van – oudere – vrouwen op het platteland te kort. Het was voorts onduidelijk op welke gegevens ze zich baseerde. Wegens tijdgebrek kon het Comité geen aanvullende vragen meer stellen. Het is daarom maar de vraag of er in de Concluding Observations specifiek aandacht aan wordt besteed, althans meer dan een algemeen verzoek een volgende keer adequatere informatie te geven over specifieke groepen. Het zou echter erg onbevredigend zijn als op deze manier het onderwerp geheel en al verdwijnt.
Daarom hoop ik dat de oudere vrouwen- en de plattelandsvrouwen organisaties met een vervolg zullen komen. Het moet toch mogelijk zijn Tweede Kamerleden te informeren en na te gaan of ze minister Verburg willen vragen een regeringsstandpunt te formuleren over de recente onderzoeken waaruit de grotere moeilijkheden van vrouwen op het platteland zijn gebleken? Mochten de nieuwe netwerken, ontstaan uit het schaduwproces daarbij behulpzaam kunnen zijn, dan valt dat vast wel te organiseren.

Leontine Bijleveld

Geen opmerkingen:

Een reactie posten