maandag 2 oktober 2023

Reflectie expertbijeenkomst schaduwrapportage 2.0

Maandag 18 september kwamen activisten, ervaringsdeskundigen, vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties en onderzoekers bijeen voor een inspirerende start van de Schaduwrapportage 2.0 van het VN-Vrouwenverdrag. De algemene expertbijeenkomst, gehouden in de sfeervolle setting van de Kargadoor te Utrecht, bracht een diverse groep samen om belangrijke kwesties te bespreken die in deze tweede schaduwrapportage aan het CEDAW-Comité voorgelegd moeten worden.

De middag stond in het teken van inhoudelijke gesprekken over strategie, lobby, en de essentiële thema's die in de Schaduwrapportage 2.0 moeten worden belicht. De deelnemers deelden hun expertise en inzichten over een breed scala aan kwesties die van invloed zijn op de rechten en positie van vrouwen in Nederland. Dit omvatte thema's zoals geweld tegen vrouwen, maatschappelijke participatie, discriminatie in al haar vormen, racisme, en het vluchtelingen- en migratiebeleid.


Een van de belangrijkste doelen van deze bijeenkomst was het verzamelen van waardevolle input voor het schrijfteam van de Schaduwrapportage 2.0. In dit opzicht was de bijeenkomst zeer geslaagd. De deelnemers brachten informatie en perspectieven naar voren, die nu als basis dienen voor het schrijfproces van de rapportage. Deze input, samen met de nog te verzamelen bijdragen, is van grote waarde bij het samenstellen van onze informatie en suggesties voor vragen aan de regering, die we met het CEDAW-Comité willen delen. 


Verdere planning schaduwrapportage 2.0

Het enthousiasme en de geweldige input tijdens de expertbijeenkomst hebben het momentum voor de Schaduwrapportage 2.0 versterkt. De verdere planning omvat een paar stappen. De eerste stap is het verzamelen van nog meer input en staat hieronder verder toegelicht. 


Graag organiseren we de komende maanden verschillende focusgroepen over specifieke onderwerpen, waarbij we heel graag samenwerken met organisaties en experts die zo’n bijeenkomst zouden willen hosten. Als je suggesties hebt hiervoor, laat het ons weten! (schaduwrapportage@gmail.com


Nadat we zoveel mogelijk input hebben verzameld (in het laatste kwartaal van dit jaar en eerste kwartaal van volgend jaar), stellen we conceptteksten op die we met de betrokken experts delen voor feedback. 


Een definitief concept van de gehele Schaduwrapportage 2.0 sturen we eind april 2024 rond voor ondertekening. Voor de zomer van 2024 sturen we de ondertekenende Schaduwrapportage 2.0 naar het CEDAW-Comité.


Ter voorbereiding op de Constructieve Dialoog tussen Nederland en het CEDAW-Comité, die eind september/ begin oktober 2024 plaatsvindt, organiseren we voor de zomer van 2024 nog een achterbanbijeenkomst.


Oproep om schriftelijke input te sturen

Terug naar de eerste vervolgstap: zoals eerder beschreven, was de algemene expertbijeenkomst slechts het begin van het proces. We nodigen alle experts uit om hun kennis en inzichten schriftelijk te delen voor woensdag 11 oktober 2023 met het schrijfteam via schaduwrapportage@gmail.com. Dit geldt voor activisten, ervaringsdeskundigen, vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties en onderzoekers. Jouw input is van grote waarde en vormt mede de basis voor de Schaduwrapportage 2.0.


Wel merken we nog graag op dat we maar 6600 woorden hebben in totaal voor de Schaduwrapportage 2.0. Daarom vragen we je ons een bondige beschrijving toe te sturen van de kwestie die je wilt aankaarten. Waar mogelijk vragen we je om bronvermeldingen of verwijzingen naar relevant onderzoek als onderbouwing mee te sturen. Veel dank alvast!


Het schrijfteam,

Janna Visser, Petra Snelders, Linda Mans

woensdag 28 juni 2023

Nieuw schrijfteam lid: Janna Visser

Onlangs is Janna Visser toegetreden tot het schrijfteam van de schaduwrapportages. Hieronder een korte introductie:

Janna Visser werkt als onafhankelijk feministisch consultant, projectmanager en onderzoeker, met name op het gebied van gendergelijkheid, vrouwenrechten, inclusie en sociale verandering. Tijdens haar studies Bestuurskunde en Gender Studies heeft zij stage gelopen bij een Tweede Kamerfractie waarbij zij zich verder heeft verdiept in het VN-Vrouwenverdrag en het emancipatiebeleid in Nederland. Tot 2020 is Janna werkzaam geweest bij Solidaridad als genderadviseur. Naast haar huidige werk als onafhankelijk consultant is zij één van de medeoprichters van ‘TRIP - Learning for Social Impact’, een collectief dat leren en kennisdeling voor sociale impact faciliteert. Janna werkt graag samen met gepassioneerde individuen, groepen en organisaties die willen bijdragen aan een inclusieve en duurzame wereld.



dinsdag 27 juni 2023

Interview met Corinne Dettmeijer (CEDAW comité-lid)


De kracht van het recht en waarom iedereen het VN-Vrouwenverdrag zou moeten kennen: een interview met Corinne Dettmeijer van het CEDAW-comité

Corinne Dettmeijer is lid van het CEDAW-comité, het VN-comité dat de rechten van vrouwen en meisjes wereldwijd waarborgt aan de hand van het VN-Vrouwenverdrag. Alle 189 landen die het VN-Vrouwenverdrag hebben ondertekend worden eens in de vier jaar ondervraagd door Corinne en haar collega’s in een zogeheten Constructieve Dialoog. Dit formele gesprek gaat over hoe grondig het vrouwenrechtenverdrag wordt geïmplementeerd in het land. Ik sprak Corinne tijdens de 84e sessie van het comité, van 6 tot 24 februari 2023. Acht landen werden aan de tand gevoeld over hun vrouwenrechtenbeleid en kregen huiswerk in de vorm van aanbevelingen (Concluding Observations, in VN-taal) mee terug. Deze keer waren het Bahrein, Georgië, Costa Rica, Hongarije, Slovenië, Mauritanië, Noorwegen en Tunesië. Nederland is naar verwachting in 2024 weer aan de beurt. Hoe kijkt Corinne terug op deze sessie en waarom is het VN-Vrouwenverdrag ook voor Nederland zo belangrijk?

 

Corinne Dettmeijer 

Wat vond u het meest opvallend aan deze sessie?

Corinne: “Ik vind alle onderdelen buitengewoon interessant. De dialogen met overheden staan centraal en zijn van groot belang voor de implementatie van het verdrag. Daarnaast vind ik zelf de werkgroep over ‘communications’ heel belangrijk. Dat sluit aan bij mijn achtergrond als rechter.” 

 

De werkgroep communications behandelt de klachten van individuen die een beroep doen op het verdrag omdat hun rechten zijn geschonden. Alle landen die het Optional Protocol van het verdrag ook hebben ondertekend, hebben toestemming gegeven aan het comité om klachten van hun burgers te ontvangen. Nederland heeft het Optional Protocol ook ondertekend. Dat betekent dat individuele vrouwen in Nederland naar de rechter kunnen stappen als ze vinden dat hun rechten onder het Verdrag geschonden zijn. Als ze in hun eigen land alle rechtsmiddelen hebben gebruikt en uiteindelijk geen gelijk hebben gekregen, kunnen ze een klacht indienen bij CEDAW. De werkgroep communications binnen het comité, waar Corinne onderdeel van is, doet dan een uitspraak. Corinne kan meewerken aan alle zaken behalve die tegen Nederland, om objectiviteit te waarborgen. Ze vertelt over een belangrijke uitspraak van afgelopen sessie:

 

Het comité heeft een uitspraak gedaan in een zaak over zogenaamde ‘comfort women’ uit de Filipijnen. Deze vrouwen zijn veelvuldig verkracht en mishandeld door Japanse bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werden tot seksslaaf gemaakt. Ze hebben daar van zowel de Japanse als de Filipijnse overheid nooit een schadevergoeding voor gehad. Een aantal van de slachtoffers spande daarom rechtszaken aan in de Filipijnen, om rechtvaardigheid te krijgen.” 

 

Toen dit niet succesvol bleek, klopten de vrouwen bij het comité aan. Corinne vertelt: “We concludeerden dat het verdrag inderdaad was geschonden. De Filipijnse overheid heeft namelijk de, voornamelijk mannelijke, oorlogsveteranen wel vergoed voor het leed uit de oorlog terwijl het leed van de tot seksslaaf gemaakte vrouwen niet wordt erkend. De oorlogsveteranen hebben een speciale status voor de overheid en krijgen bijvoorbeeld korting op onderwijs en gezondheidszorg en hebben toegang tot arbeidsongeschiktheidspensioenen. De vrouwen krijgen niets: geen hulp, geen erkenning en geen vergoeding.” 

 

De oorspronkelijke discriminatie tegen de tot seksslaaf gemaakte vrouwen begon vele jaren geleden. Toch oordeelde het comité de zaak ontvankelijk omdat, zolang de discriminatie niet is opgeheven, deze voortduurt. Ook oordeelde het comité dat er sprake was van een schending van het VN-Vrouwenverdrag. Het land dient de slachtoffers daarom te compenseren en wordt verwacht een officieel excuus te uiten naar de vrouwen. 

 

Wat is het belang van een uitspraak als deze?

Het is uiteraard van groot belang dat de slachtoffers in deze zaak rechtvaardigheid en compensatie krijgen. Daarnaast benadrukt Corinne dat de zaak een breder belang heeft en ook voor Nederland relevant is:

 

“In Nederland hebben we een enigszins vergelijkbare zaak gehad. Duizenden Nederlandse vrouwen zijn als ‘troostmeisjes’ in Japanse kampen misbruikt. Het heeft heel lang geduurd voordat deze meisjes en vrouwen naar buiten durfden te komen met wat hen was overkomen. Er heerste veel schaamte en schuldgevoel rondom dit onderwerp. Pas in de jaren ‘90 kwam er daarom meer aandacht voor wat deze vrouwen is overkomen. In een zaak in 2022 werd er geprobeerd rechtvaardigheid te krijgen voor het gebrek aan erkenning en compensatie van de Nederlandse overheid voor alle slachtoffers van de Japanse bezetting. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van discriminatie omdat de slachtoffers van de Japanse bezetting niet dezelfde compensatie hebben gekregen als die van de Duitse bezetting. De rechtbank oordeelde echter ook, anders dan het comité, dat een beroep op discriminatie was verjaard en verklaarde de zaak op dat punt niet ontvankelijk. In de zaak tegen de Filipijnen komt CEDAW dus tot een andere conclusie. Wij zeggen: zolang de discriminatie niet is opgeheven duurt deze voort en kan van verjaring geen sprake zijn.

 

Corinne benadrukt vervolgens de potentiële impact van het VN-Vrouwenverdrag in Nederlandse rechtszaken: “Helaas speelt het VN-Vrouwenverdrag, anders dan het Kinderrechtenverdrag, nauwelijks een rol in de Nederlandse rechtspraak. Vrouwen zouden daar in de rechtszaal vaker een beroep op moeten doen. Je zou dan kunnen denken aan het inroepen van artikel 5 van het VN-Vrouwenverdrag bij een beslissing op niet vervolgen in een zedenzaak in een artikel 12 Strafvordering procedure. Of de artikelen 5 en 16 van het verdrag, als bij gezag en omgangzaken voorafgaand huiselijk geweld niet wordt betrokken bij de beslissing. Ook in asielzaken vindt het comité met enige regelmaat dat het genderperspectief onvoldoende bij de beslissing is betrokken.”

 

Het is dus belangrijk dat er meer aandacht komt voor het VN-Vrouwenverdrag in Nederland. Wat zouden meer mensen in Nederland moeten weten over het verdrag?

 

Alles. Te beginnen met het bestaan ervan.” antwoordt Corinne resoluut op deze vraag.

 

Eigenlijk heeft Nederland heel sterk het gevoel dat we er wel zijn. Dat de emancipatie van vrouwen is afgerond. Maar niets is minder waar. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een belangrijke rol als het vrouwenrechten in andere landen betreft, maar… er mag ook wel wat meer in Nederland zelf gedaan worden. Aan genderstereotypering, bijvoorbeeld: er is geen dag die voorbijgaat dat ik niet in de krant weer voorbeelden zie van stereotiepe verwijzingen naar vrouwen. Daarnaast baart de economische afhankelijkheid van vrouwen me ernstige zorgen. Het is nog steeds niet makkelijk of ‘gewoon’ om als vrouw kinderen en een fulltimebaan te combineren. Kinderopvang is duur en onvoldoende aanwezig. Het is zeker belangrijk dat er meer vrouwen in topfuncties zijn, maar die vrouwen moeten eerst een hele weg afgaan. Een quota van 30 procent vrouwen in raden van toezicht en directies vind ik zinloos als je niet zorgt dat vrouwen in middenmanagement ook daadwerkelijk de weg naar boven kunnen maken. Van een parttimebaan kom je niet ineens in de directie. Zo werkt het niet.”

 

Ze vervolgt door het belang van het Optional Protocol te benadrukken: “Mijn achtergrond is in het recht en ik geloof in het recht. Voor mij is het Optional Protocol, waardoor we een individuele klacht zoals de zaak van de tot seksslaaf gemaakte vrouwen in de Filippijnen kunnen behandelen, buitengewoon belangrijk. Meer mensen zouden moeten weten dat deze mogelijkheid bestaat. Ik ben daarom blij dat de universiteiten van Leiden en Utrecht bijvoorbeeld aandacht aan het verdrag besteden in hun lesprogramma’s.” 

 

Wat is volgens u de kracht van het VN-Vrouwenverdrag in het aanpakken van deze problemen?

De kracht van het VN-Vrouwenverdrag ligt in de hele ruime ratificatie. Vrijwel de hele wereld is partij bij het verdrag: maar liefst 189 landen. Daarnaast zijn de experts heel divers en zeer kundig. Als comité zijn we in staat om alle landen in hun eigen waarde te laten en in de juiste richting te laten bewegen door middel van specifieke aanbevelingen. De constructieve dialoog die wij met hen voeren in de sessie heet niet voor niets zo: het is ook daadwerkelijk constructief. Het is de bedoeling dat onze aanbevelingen een steun zijn voor de landen om het verdrag nog beter te implementeren. In een vorige sessie had het comité voor het eerst een constructieve dialoog met Zuid-Soedan. Die delegatie was echt op zoek naar hulp bij de implementatie van het verdrag. Er moet daar nog heel veel gebeuren, en het was goed te zien hoe open de delegatie in de dialoog stond.”

 

Ze vertelt daarnaast dat landen die in verhouding al veel voortgang hebben gemaakt op het gebied van gendergelijkheid daardoor niet milder worden benaderd: “In de dialoog met landen die veel verder zijn met gendergelijkheid is het comité vaak kritischer. Als er een hoge standaard is moet die ook hoog worden gehouden.”

 

De tijd tikt en Corinne moet snel door naar een volgende afspraak; de laatste week van de CEDAW-sessie is in volle gang wanneer ik haar spreek. Ze sluit af met een wens voor de toekomst: 

 

Mijn droom voor de toekomst is dat vrouwen en meisjes wereldwijd weten dat er een comité bestaat dat zich druk maakt over hun rechten en ervoor zorgt dat die beschermd worden. En dat ze ons ook kunnen vinden als hun rechten toch geschonden worden.”

 

Bij deze wens sluit het Netwerk VN-Vrouwenverdrag zich volledig aan. We hopen het VN-Vrouwenverdrag in Nederland bekender te maken en lobbyen voor een goede implementatie van het verdrag door de Nederlandse overheid.


Meer weten?

Klik hier voor onze website met uitgebreide informatie over het VN-Vrouwenverdrag  

Klik hier voor meer informatie over de uitspraak van CEDAW over de ‘comfort women’.

Klik hier voor meer informatie over de zaak van de ‘troostmeisjes’ in Nederland.

 

Interview en tekst door Dana Huisman

woensdag 15 maart 2023

Inzichten over de 84e CEDAW-sessie 2023

Van 6 tot 24 februari vond de 84e sessie van het CEDAW-comité plaats. Zeven nieuw aangestelde comitéleden bogen zich met de zestien al bekende leden over de situatie van vrouwenrechten in acht verschillende landen. Bahrein, Georgië, Costa Rica, Hongarije, Slovenië, Mauritanië, Noorwegen en Tunesië waren dit keer aan de beurt voor hun Constructive Dialogue. Naast de dialogen vonden er ook interessante gesprekken plaats met het maatschappelijk middenveld, mensenrechten instituten en onderzoeksinstellingen, onder andere over een nieuwe General Recommendation en onderzoek naar de wereldwijde implementatie van het VN-Vrouwenverdrag. Hieronder een selectie van opmerkelijke en leerzame momenten (voor Nederlandse ngo’s).  


Bahrein: religie als uitzondering?

Opvallend in de Constructive Dialogue met Bahrein was het argument dat de regeringsdelegatie gebruikte om bepaalde aanbevelingen van het comité niet te implementeren: religie. Een discussie zo oud als mensenrechten zelf: in hoeverre zijn er lokale of sociaal-culturele uitzonderingen mogelijk op de befaamde universaliteit van mensenrechten? Volgens het comité in dit geval: niet. De Bahreinse delegatie stelde dat ze de ingeroepen voorbehouden op het verdrag, voor artikelen die niet verenigbaar zouden zijn met de Islamitische Sharia, niet van plan was te wijzigen (zie: CEDAW/C/SR.1951). Het comité benadrukte daarop dat andere Islamitische landen ook voorbehouden ingetrokken hebben en de Sharia interpreteren op een manier die compatibel is met het VN-Vrouwenverdrag, zoals Marokko. Het is de vraag in hoeverre dit de Bahreinse regering heeft overtuigd maar het comité geeft hiermee wel een sterk signaal af de universaliteit van alle onderdelen van het verdrag te willen waarborgen. 

Slovenië: het belang van ngo’s

Een van de eerste vragen van het comité aan de Sloveense delegatie verwees naar de voelbare leegte in de zaal: er waren geen Sloveense ngo's aanwezig en er was geen enkele schaduwrapportage ingediend. Ngo's zijn cruciaal in het state review proces van CEDAW. Zij zijn degenen die onafhankelijke informatie kunnen aanleveren aan het comité en de belangrijkste problemen met betrekking tot vrouwenrechten in het land op de agenda kunnen zetten. Dit maakt de het werk van het comité een stuk overzichtelijker. Bovendien zijn de organisaties die schaduwrapportages schrijven vaak degenen die het meeste druk op hun overheid zetten zodat de aanbevelingen van het comité ook daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Het is daarom zorgwekkend dat er voor Slovenië geen ngo's betrokken waren bij de Constructive Dialogue. Het comité liet zien deze zorgen te delen en het belang van ngo's in te zien door te vragen naar waarom er geen schaduwrapportages zijn ingediend en hoe ngo's worden gefinancierd door de Sloveense overheid (zie: CEDAW/C/SR.1955).

Nieuwe General Recommendation: women in decision-making positions

Naast de Constructive Dialogues met lidstaten vonden er ook andere informatieve bijeenkomsten plaats, zoals de consultatie voor de nieuwe General Recommendation 40. Het comité benadrukt met deze toekomstige aanbeveling het belang van vrouwen in topfuncties in besluitvorming. Lidstaten, mensenrechten instituten, VN-organen, ngo’s en experts werden uitgenodigd om schriftelijk en mondeling input te geven voor de aanbeveling. Dat hield in de praktijk in dat er in de goedgevulde zaal aan de lopende band korte statements werden gemaakt over waarom deze aanbeveling belangrijk is en wat hierin niet zou kunnen ontbreken. Onder andere gender-gerelateerd geweld en haat tegen vrouwen in (politieke) topfuncties; tijdelijke bijzondere maatregelen (zoals genderquota); en aandacht voor specifieke groepen vrouwen zoals jonge vrouwen, vrouwen met een handicap en lbti+ vrouwen kwamen veel aan bod. Lees hier de samenvatting van de bijeenkomst van de OHCHR. En hier een overzicht van alle mondelinge en schriftelijke input.

 

De consultatie voor GR40

Onderzoek naar de impact van CEDAW

Tijdens de sessie lanceerden het George Institute for Global Health en de UNSW Australian Human Rights Institute hun onderzoek naar de implementatie van de aanbevelingen van het comité aan 117 lidstaten. Het onderzoek analyseert in hoeverre de lidstaten aanbevelingen van het comité (uit de Concluding Observations) die relateren aan wetswijzigingen op het gebied van gezondheid (in een brede zin) hebben geïmplementeerd, op korte of lange termijn. Het is het eerste onderzoek dat op grote schaal naar de implementatie van CEDAW kijkt en de conclusie is positief: van de onderzochte aanbevelingen is 46% uiteindelijk doorgevoerd. Een causale relatie die aangeeft dat CEDAW (hoofd)verantwoordelijk is voor de implementatie is lastig vast te stellen maar het rapport biedt desalniettemin een hoopvol bericht. Het onderzoek biedt ook interessante inzichten in welke aanbevelingen over het algemeen meer worden geïmplementeerd en welke rol schaduwrapportages daarin kunnen spelen. Lees hier meer informatie en concrete tips voor ngo’s. Bekijk hier de publieke presentatie van het onderzoek en paneldiscussie met een van de comitéleden.

De presentatie van het onderzoek aan het comité. Foto: Elgun Safarov.

Hybride deelnames: de beperkingen

Tot slot een korte observatie over online deelname aan de CEDAW-sessie. Het comité staat sinds de Covid-19 pandemie (gedeeltelijke) online deelname toe aan de sessie (inmiddels worden regeringsdelegaties weer verwacht op zijn minst gedeeltelijk fysiek aanwezig te zijn). Een toegankelijke en inclusieve manier van deelnemen maar helaas niet geheel zonder concessies. Online Constructive Dialogues zijn standaard een uur korter omdat de vertalers intensiever werk verrichten. Tijdens deze sessie werd daarnaast de Constructive Dialogue met Tunesië in zijn geheel verplaatst en ingekort omdat de verbinding niet goed genoeg was voor de vertalers om hun werk te doen. Ook voor ngo’s geldt dat fysieke deelname in het Engels vaak effectiever is, mijns inziens. IWRAW regelt vaak online vertaling voor de lunchtime briefings maar de kans op slechte hoorbaarheid en/of verbinding is aanwezig. De toch al beperkte tijd voor de informele privé briefing met het comité kan optimaal worden benut als zij snel en direct vragen kunnen stellen. Vertaling kost tijd en gedeeltelijke onlineverbindingen zijn ook minder dynamisch. 


Geschreven door Dana Huisman