maandag 15 februari 2010

Geld voor vrouwenrechten organisaties?

Een verontwaardigd gemompel steeg op uit de banken met NGO-vertegenwoordigsters toen Ferdi Licher, Directeur Emancipatie, tegen het CEDAW-Comité zei dat meer dan de helft van de 54 organisaties, die het schaduwrapport hadden ondertekend subsidie van de regering ontvingen. Het Comité had opnieuw zijn zorg uitgesproken over de vermindering van subsidies voor vrouwenrechtenorganisaties en gender expertise centra en over de verschuiving van structurele financiering naar projectsubsidie. Het Comité onderkende, met een positieve noot, de voor de schaduwrapportage verleende project subsidie, maar wees er tevens op daaruit opgemaakt te hebben dat totstandkoming ernstig belemmerd was door de opheffing van de meeste expertise centra voor gender gelijkheid and vrouwenrechten, als gevolg van de subsidiestop.

Licher, die suggereerde dat de verleende subsidie structureel was, noemde subsidie voor Mama Cash – inderdaad een van de ondertekenaars, maar het verjaarscadeau ter gelegenheid van 25 jaar Mama Cash is uitdrukkelijk bedoeld voor de internationale activiteiten voor de verbetering van de positie van vrouwen en meisjes. Hij noemde ook de grote subsidie aan Women Inc., maar die behoorde niet tot de ondertekenaars, en aan de Nederlandse Vrouwenraad. Beide subsidies hebben overigens, voor zover bekend, niet het doel om de implementatie van het VN-Vrouwenverdrag te bevorderen.

Na afloop lieten Comité-leden zich door ons nader informeren: inderdaad zijn er onder de ondertekenaars meer organisaties die van de rijksoverheid geld ontvangen. De medefinancieringsorganisaties Cordaid, Hivos, Icco en OXFAM NOVIB bijvoorbeeld. Echter die krijgen geen geld om vrouwenrechten in Nederland te bevorderen of expertise over het VN-Vrouwenverdrag te verbreiden: het gaat om ontwikkelingsgeld. In de schaduwrapportage staat zelfs expliciet als punt van zorg benoemd dat er geen garantie voor de beoordeling van gender gelijkheid in de programma voorstellen in het nieuwe medefinancieringsstelsel is opgenomen (p. 28, voor wie het wil nalezen). Dus ander doel van de subsidie én gender expertise (of formatie t.b.v. daarvan) niet gegarandeerd. Iets soortgelijks geldt voor uiteenlopende organisaties als Vluchtelingenwerk, Art.1, Pharos en de Unie KBO.
Verder zijn er andere organisaties die subsidie voor het een of andere project hebben gekregen, waar bovendien lang niet altijd personeelskosten bij in begrepen zijn.

We hopen de Comité-leden duidelijk gemaakt te hebben dat de uitspraak van Licher met een flinke korrel zou genomen moet worden. Over de vraag naar de financiering van vrouwenorganisaties en expertise centra over provinciaal en lokaal niveau liet hij zich wijselijk niet uit. Ondergetekende had tijdens de informele NGO-sessie op eenzelfde vraag uitgelegd dat daar een vergelijkbare kaalslag had plaatsgevonden die zelfs in de hand is gewerkt door de verschuiving van de emancipatie-subsidiestroom van de rijksoverheid – in plaats van vrouwenrechten organisaties naar gemeenten en de 1001-krachtprojecten.

De tijd zal leren of het CEDAW-Comité net als de vorige keer hier kritische opmerkingen over zal maken in zijn Concluding Observations.
Voor ons lijkt er in ieder geval voldoende aanleiding om het punt te agenderen voor het overleg van NGO’s met de regeringsdelegatie dat zal gaan plaats vinden nadat de Concluding Observations openbaar gemaakt zijn. Waarom wel in het buitenlands ‘subsidiebeleid’ erkennen dat ondersteunen van vrouwenrechten organisaties noodzakelijk is om het onderwerp op de politieke agenda te houden en in eigen land niet?

Leontine Bijleveld

3 opmerkingen:

  1. En laten we dan ook de Antillen meenemen: vallen helemaal tussen alle subsidiemogelijkheden die er nog wel zijn, want geen binnenland en geen buitenland.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen