De kracht van het recht en waarom iedereen
het VN-Vrouwenverdrag zou moeten kennen: een interview met Corinne Dettmeijer
van het CEDAW-comité
Corinne Dettmeijer is lid van het CEDAW-comité, het VN-comité
dat de rechten van vrouwen en meisjes wereldwijd waarborgt aan de hand van het
VN-Vrouwenverdrag. Alle 189 landen die het VN-Vrouwenverdrag hebben ondertekend
worden eens in de vier jaar ondervraagd door Corinne en haar collega’s in een
zogeheten Constructieve Dialoog. Dit formele gesprek gaat over hoe grondig het vrouwenrechtenverdrag
wordt geïmplementeerd in het land. Ik sprak Corinne tijdens de 84e sessie
van het comité, van 6 tot 24 februari 2023. Acht landen werden aan de tand
gevoeld over hun vrouwenrechtenbeleid en kregen huiswerk in de vorm van
aanbevelingen (Concluding Observations, in VN-taal) mee terug. Deze keer
waren het Bahrein, Georgië, Costa Rica, Hongarije, Slovenië, Mauritanië,
Noorwegen en Tunesië. Nederland is naar verwachting in 2024 weer aan de beurt.
Hoe kijkt Corinne terug op deze sessie en waarom is het VN-Vrouwenverdrag ook
voor Nederland zo belangrijk?
|
Corinne Dettmeijer |
Wat vond u het meest opvallend aan deze sessie?
Corinne: “Ik vind alle onderdelen buitengewoon
interessant. De dialogen met overheden staan centraal en zijn van groot belang
voor de implementatie van het verdrag. Daarnaast vind ik zelf de werkgroep over
‘communications’ heel belangrijk. Dat sluit aan bij mijn achtergrond als
rechter.”
De werkgroep communications behandelt de
klachten van individuen die een beroep doen op het verdrag omdat hun rechten
zijn geschonden. Alle landen die het Optional Protocol van het verdrag
ook hebben ondertekend, hebben toestemming gegeven aan het comité om klachten
van hun burgers te ontvangen. Nederland heeft het Optional Protocol ook
ondertekend. Dat betekent dat individuele vrouwen in Nederland naar de rechter
kunnen stappen als ze vinden dat hun rechten onder het Verdrag geschonden zijn.
Als ze in hun eigen land alle rechtsmiddelen hebben gebruikt en uiteindelijk geen
gelijk hebben gekregen, kunnen ze een klacht indienen bij CEDAW. De werkgroep communications
binnen het comité, waar Corinne onderdeel van is, doet dan een uitspraak.
Corinne kan meewerken aan alle zaken behalve die tegen Nederland, om
objectiviteit te waarborgen. Ze vertelt over een belangrijke uitspraak van
afgelopen sessie:
“Het comité heeft een uitspraak gedaan in een zaak
over zogenaamde ‘comfort women’ uit de Filipijnen. Deze vrouwen zijn veelvuldig
verkracht en mishandeld door Japanse bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ze werden tot seksslaaf gemaakt. Ze hebben daar van zowel de Japanse als de Filipijnse
overheid nooit een schadevergoeding voor gehad. Een aantal van de slachtoffers
spande daarom rechtszaken aan in de Filipijnen, om rechtvaardigheid te krijgen.”
Toen dit niet succesvol bleek, klopten de vrouwen bij
het comité aan. Corinne vertelt: “We concludeerden dat het verdrag inderdaad
was geschonden. De Filipijnse overheid heeft namelijk de, voornamelijk
mannelijke, oorlogsveteranen wel vergoed voor het leed uit de oorlog terwijl
het leed van de tot seksslaaf gemaakte vrouwen niet wordt erkend. De
oorlogsveteranen hebben een speciale status voor de overheid en krijgen
bijvoorbeeld korting op onderwijs en gezondheidszorg en hebben toegang tot
arbeidsongeschiktheidspensioenen. De vrouwen krijgen niets: geen hulp, geen
erkenning en geen vergoeding.”
De oorspronkelijke discriminatie tegen de tot
seksslaaf gemaakte vrouwen begon vele jaren geleden. Toch oordeelde het comité de
zaak ontvankelijk omdat, zolang de discriminatie niet is opgeheven, deze
voortduurt. Ook oordeelde het comité dat er sprake was van een schending van
het VN-Vrouwenverdrag. Het land dient de slachtoffers daarom te compenseren en
wordt verwacht een officieel excuus te uiten naar de vrouwen.
Wat is het belang van een uitspraak als deze?
Het is uiteraard van groot belang dat de slachtoffers
in deze zaak rechtvaardigheid en compensatie krijgen. Daarnaast benadrukt
Corinne dat de zaak een breder belang heeft en ook voor Nederland relevant is:
“In Nederland hebben we een enigszins vergelijkbare zaak
gehad. Duizenden Nederlandse vrouwen zijn als ‘troostmeisjes’ in Japanse kampen
misbruikt. Het heeft heel lang geduurd voordat deze meisjes en vrouwen naar
buiten durfden te komen met wat hen was overkomen. Er heerste veel schaamte en
schuldgevoel rondom dit onderwerp. Pas in de jaren ‘90 kwam er daarom meer
aandacht voor wat deze vrouwen is overkomen. In een zaak in 2022 werd er
geprobeerd rechtvaardigheid te krijgen voor het gebrek aan erkenning en
compensatie van de Nederlandse overheid voor alle slachtoffers van de Japanse
bezetting. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van discriminatie omdat de
slachtoffers van de Japanse bezetting niet dezelfde compensatie hebben gekregen
als die van de Duitse bezetting. De rechtbank oordeelde echter ook, anders dan
het comité, dat een beroep op discriminatie was verjaard en verklaarde de zaak
op dat punt niet ontvankelijk. In de zaak tegen de Filipijnen komt CEDAW dus tot
een andere conclusie. Wij zeggen: zolang de discriminatie niet is opgeheven
duurt deze voort en kan van verjaring geen sprake zijn.”
Corinne benadrukt vervolgens de potentiële impact van
het VN-Vrouwenverdrag in Nederlandse rechtszaken: “Helaas speelt het VN-Vrouwenverdrag,
anders dan het Kinderrechtenverdrag, nauwelijks een rol in de Nederlandse
rechtspraak. Vrouwen zouden daar in de rechtszaal vaker een beroep op moeten
doen. Je zou dan kunnen denken aan het inroepen van artikel 5 van het VN-Vrouwenverdrag
bij een beslissing op niet vervolgen in een zedenzaak in een artikel 12
Strafvordering procedure. Of de artikelen 5 en 16 van het verdrag, als bij
gezag en omgangzaken voorafgaand huiselijk geweld niet wordt betrokken bij de
beslissing. Ook in asielzaken vindt het comité met enige regelmaat dat het
genderperspectief onvoldoende bij de beslissing is betrokken.”
Het is dus belangrijk dat er meer aandacht komt voor
het VN-Vrouwenverdrag in Nederland. Wat zouden meer mensen in Nederland moeten
weten over het verdrag?
“Alles. Te beginnen met het bestaan ervan.”
antwoordt Corinne resoluut op deze vraag.
“Eigenlijk heeft Nederland heel sterk het gevoel
dat we er wel zijn. Dat de emancipatie van vrouwen is afgerond. Maar niets is
minder waar. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een belangrijke rol
als het vrouwenrechten in andere landen betreft, maar… er mag ook wel wat meer
in Nederland zelf gedaan worden. Aan genderstereotypering, bijvoorbeeld: er is
geen dag die voorbijgaat dat ik niet in de krant weer voorbeelden zie van
stereotiepe verwijzingen naar vrouwen. Daarnaast baart de economische
afhankelijkheid van vrouwen me ernstige zorgen. Het is nog steeds niet
makkelijk of ‘gewoon’ om als vrouw kinderen en een fulltimebaan te combineren. Kinderopvang
is duur en onvoldoende aanwezig. Het is zeker belangrijk dat er meer vrouwen in
topfuncties zijn, maar die vrouwen moeten eerst een hele weg afgaan. Een quota
van 30 procent vrouwen in raden van toezicht en directies vind ik zinloos als
je niet zorgt dat vrouwen in middenmanagement ook daadwerkelijk de weg naar
boven kunnen maken. Van een parttimebaan kom je niet ineens in de directie. Zo
werkt het niet.”
Ze vervolgt door het belang van het Optional
Protocol te benadrukken: “Mijn achtergrond is in het recht en ik geloof
in het recht. Voor mij is het Optional Protocol, waardoor we een individuele
klacht zoals de zaak van de tot seksslaaf gemaakte vrouwen in de Filippijnen kunnen
behandelen, buitengewoon belangrijk. Meer mensen zouden moeten weten dat deze
mogelijkheid bestaat. Ik ben daarom blij dat de universiteiten van Leiden en
Utrecht bijvoorbeeld aandacht aan het verdrag besteden in hun lesprogramma’s.”
Wat is volgens u de kracht van het VN-Vrouwenverdrag
in het aanpakken van deze problemen?
“De kracht van het VN-Vrouwenverdrag ligt in de
hele ruime ratificatie. Vrijwel de hele wereld is partij bij het verdrag: maar
liefst 189 landen. Daarnaast zijn de experts heel divers en zeer kundig. Als
comité zijn we in staat om alle landen in hun eigen waarde te laten en in de
juiste richting te laten bewegen door middel van specifieke aanbevelingen. De
constructieve dialoog die wij met hen voeren in de sessie heet niet voor niets
zo: het is ook daadwerkelijk constructief. Het is de bedoeling dat onze
aanbevelingen een steun zijn voor de landen om het verdrag nog beter te
implementeren. In een vorige sessie had het comité voor het eerst een constructieve
dialoog met Zuid-Soedan. Die delegatie was echt op zoek naar hulp bij de
implementatie van het verdrag. Er moet daar nog heel veel gebeuren, en het was
goed te zien hoe open de delegatie in de dialoog stond.”
Ze vertelt daarnaast dat landen die in verhouding al veel voortgang hebben
gemaakt op het gebied van gendergelijkheid daardoor niet milder worden benaderd:
“In de dialoog met landen die veel verder zijn met gendergelijkheid is het
comité vaak kritischer. Als er een hoge standaard is moet die ook hoog worden
gehouden.”
De tijd tikt en Corinne moet snel door naar een
volgende afspraak; de laatste week van de CEDAW-sessie is in volle gang wanneer
ik haar spreek. Ze sluit af met een wens voor de toekomst:
“Mijn droom voor de toekomst is dat vrouwen en
meisjes wereldwijd weten dat er een comité bestaat dat zich druk maakt over hun
rechten en ervoor zorgt dat die beschermd worden. En dat ze ons ook kunnen
vinden als hun rechten toch geschonden worden.”
Bij deze wens sluit het Netwerk VN-Vrouwenverdrag zich
volledig aan. We hopen het VN-Vrouwenverdrag in Nederland bekender te maken en lobbyen
voor een goede implementatie van het verdrag door de Nederlandse overheid.
Meer weten?
Klik hier voor onze website
met uitgebreide informatie over het VN-Vrouwenverdrag
Klik hier
voor meer informatie over de uitspraak van CEDAW over de ‘comfort women’.
Klik hier
voor meer informatie over de zaak van de ‘troostmeisjes’ in Nederland.
Interview
en tekst door Dana Huisman