Nadat we onze presentatie hadden gegeven, was het de beurt aan de aanwezige leden van het CEDAW-Comité om ons vragen te stellen.
De vragen die we kregen gingen over part-time werken; de positie van oudere vrouwen; de positie van slachtoffers (en met name minderjarige- )van mensenhandel; seksuele intimidatie op het werk; de brief van de regering aan het parlement over de status van CEDAW; de politieke/staatsrechtelijke verhouding tussen Nederand, Aruba en de Antillen; gezinshereniging; te aantal dodelijke slachtoffers van huiselijk geweld; de positie van vrouwen die in de huishouding werken. Ten aanzien van het CGB gingen de vragen vooral over de discriminatie van vrouwen wegens zwangerschap of moederschap, en de discriminatie van vrouwen met een hoofddoek.
De Comitéleden bleken vooral meer feitelijke informatie te willen hebben; er werd veel gevraagd om numbers.
We hebben de vragen zo goed als mogelijk beantwoord, waarbij we wel regelmatig het antwoord hebben gegeven dat we de onderwerpen juist genoemd hebben omdat de betreffende informatie ontbreekt; en het ons inziens aan de regering is om deze te leveren. Wel hebben we aangegeven dat we ook als NGO's op de door het Comité genoemde onderwerpen informatie zullen gaan verzamelen. En dan niet zozeer de statistieken en aantallen, maar de concrete problemen waar vrouwen in de praktijk tegenaan lopen, en de activiteiten de NGOs ondernemen om deze zaken aan de orde te stellen, en om vrouwen te ondersteunen. Want hierin bleek het Comité ook erg geïnteresseerd. Zowel ten aanzien van de gezinshereniging als ten aanzien van de positie van huishoudelijke hulpen vroegen ze expliciet naar NGOs die actief zijn om de betreffende vrouwen te ondersteunen. We hebben ze hierover globaal iets verteld, en beloofd dat we hier in de schaduwrapportage expliciet aandacht aan zullen besteden.
Tot slot hebben we geprobeerd de Comité-leden wat meer achtergrondinformatie te geven over de Nederlandse situatie.
Bijvoorbeeld over full-time en parttimme werken. Dat wat de NGOs betreft het vooral moet gaan om economische zelfstandigheid van vrouwen (ook ten opzichte van hun partner), en om een eerlijke verdeling van arbeid en zorg. Maar dat dat niet noodzakelijkerwijs hoeft te betekenen dat vrouwen full-time moeten werken. Een situatie waarin beide partners 4 dagen per week werken is vanuit deze optiek ook heel wel mogelijk.
Bijvoorbeeld over huishoudelijke arbeid. Dat huishoudelijk hulpen in Nederland over het algemeen niet bij hun werkgever in huis wonen, maar bij meerdere huishoudens werken, en vaak zwart. Dat het zwart werken voor een aantal vrouwen de enige optie is, bijvoorbeeld omdat ze illegaal in Nederland zijn. Dat er daarnaast ook Nederlandse vrouwen die als huishoudelijk hulp werken niet altijd 'wit' willen gaan werken, omdat het om extra (gezins)inkomen gaat en ze zwart meer verdienen. Maar dat ook (en misschien wel vooral) de vrouwen die wit en legaal werken als hulp in de huishouding (ook: oppas, thuiszorg) of als au pair er tegenaan lopen dat ze niet de volledige rechtsbescherming genieten die andere werknemers wel hebben.
We hebben het idee dat we de Comitéleden informatie én vragen hebben aangeleverd waar ze wat mee kunnen in hun verdere voorbereiding. Of dat daadwerkelijk het geval is, zullen we zien wanneer het Comité na deze week komt met de list of issues en questions aan de Nederlandse regering.
Maria Lourijsen en Margreet de Boer
9 februari 2009
maandag 9 februari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten