Ondanks uitspraak Rechtbank nog geen compensatie voor gemis aan uitkering voor zwangere zelfstandigen 2004-2008
Op 10 november spreekt de Nederlandse regering in Genève over de uitvoering van het VN-Vrouwenverdrag met het comité dat toeziet op naleving van het verdrag (CEDAW). De regering zal een zware dobber hebben om uit te leggen waarom minister Asscher CEDAW’s oordeel over de klacht van zes vrouwelijke zelfstandigen over de afschaffing van hun zwangerschapsuitkering volledig negeert. Daarom is de Agent van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (afdeling Internationaal Recht) toegevoegd aan de Koninkrijksdelegatie. Deze maakte daarvan niet eerder deel uit.
Vrouwenrechten –waakhond CEDAW
De officiële naam van het VN-Vrouwenverdrag is Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination of Women (CEDAW). Alle landen die het verdrag hebben geratificeerd moeten om de vier jaar rapporteren hoe ze het verdrag uitvoeren en de daaruit voortvloeiende verplichtingen nakomen. Dat doen ze aan een uit onafhankelijke experts bestaand verdragscomité: the Committe on the Elimination of Women (eveneens CEDAW). Het negeren van de rechten van zelfstandigen die tussen 2004 en 2008 zwanger waren is een heikel punt.
CEDAW geeft klaagsters gelijk
Zes vrouwelijke zelfstandigen legden met steun van de vrouwenrecht organisaties Clara Wichmann hun zaak voor aan het CEDAW-Comité. Ze dienden een klacht in nadat achtereenvolgens Rechtbank Den Haag, Hof Den Haag en de Hoge Raad hadden geoordeeld dat art. 11 lid 2 onder b geen rechtstreekse werking heeft in Nederland. Volgens dit artikel moeten verdragsstaten een regeling treffen voor de inkomstenderving van werkende vrouwen tijdens hun zwangerschap- en bevallingsverlof. Volgens de Nederlandse rechters konden de vrouwen zich daar niet op beroepen. CEDAW was het daar niet mee eens.
Asscher negeert uitspraak
Het CEDAW-comité stelde in februari 2014 klip en klaar in de klachtuitspraak dat de rechten die betrokken vrouwen aan het VN-Vrouwenverdrag ontlenen geschonden waren. Het deed aanbevelingen over compensatie. Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) weigerde de aanbevelingen van het Comité uit te voeren. Hij vond zijn eigen argumenten sterker vond, al had hij daarmee het CEDAW-Comité niet overtuigd. Zowel de NGO schaduwrapportage voor de list of issues (para 4) als die van het College voor de Rechten van de Mens (CRM) (p. 2) bekritiseerde deze opstelling.
Regering in theorie voorstander klachtprotocol
CEDAW zelf vroeg in de List of Issues naar de maatregelen ter uitvoering van zijn uitspraak. De regering verwees kortweg naar haar brief aan CEDAW(september 2014) met (onder andere) de opvatting dat het betreffende artikel uit het VN-Vrouwenverdrag geen betrekking heeft op zelfstandig werkende vrouwen.
De laatste NGO/CSO schaduwrapportage weerlegde de argumentatie van de regering: vóór de afschaffing van de zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen in 2004 hebben regering en parlement altijd deze opgenomen in de rapportages aan CEDAW over de invulling van de verdragsverplichtingen (para 2). Bovendien werpt het de vraag op waarom de regering vrijwillig het Klachtprotocol bij het VN-Vrouwenverdrag ratificeerde als er geen bereidheid tot volgen van de oordelen is?
Volgens Rechtbank recht op zwangerschapsuitkering
De iets later ingezonden rapportage van het CRM (p.1) maakt melding van een nieuwe ontwikkeling: Rechtbank Midden Nederland oordeelde op 23 september 2016 dat de Nederlandse wetgever ten onrechte niet heeft voorzien in een uitkeringsregeling voor zwangere zelfstandigen tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008. Eiseres heeft recht op geldelijke vergoeding van het UWV. Tot 1 augustus 2004 bestond er een uitkering voor zelfstandigen volgens de Wet Arbeid en Zorg (en de Wet Arbeidsongeschiktheidsuitkering Zelfstandigen). De Wet Zwangerschapsuitkering Zelfstandigen (ZEZ) is van kracht sinds 4 juni 2008.
Rechtbank Midden Nederland erkent gezag CEDAW
De rechtbank volgt het “gezaghebbende oordeel” van “het CEDAW als een internationaal comité op het gebied van vrouwenrechten”, dat een oordeel gaf over “de door eiseres zelf ingediende klacht over hetzelfde onderwerp”. De rechtbank verwerp het verweer van het UWV (in navolging van minister Asscher) dat het betreffende artikel van het VN-Vrouwenverdrag geen betrekking zou hebben op zelfstandig werkende vrouwen. Eerder in de uitspraak had de rechtbank al vastgesteld dat dit artikel van het VN-Vrouwenverdrag rechtstreekse werking toekomt. Eiseres moet een uitkering of een vervangende schadevergoeding krijgen. Het UWV gaat dit niet doen: er is luttele dagen na de uitspraak hoger beroep aangetekend bij de Centrale Raad van Beroep. De inhoudelijke beroepsgronden zijn nog niet ingediend terwijl de redelijk termijn daarvoor is overschreden. Er moet dus opnieuw voor vertraging door het UWV gevreesd worden.
Rechtbank Amsterdam oordeelde in juli 2016 in het beroep van twee medeklaagsters dat er geen reden was om geldelijke vergoeding toe te kennen. Klaagsters hebben gemotiveerd beroep aangetekend.
UWV zet vrouwen in een vergelijkbare situatie in de wacht
Deze rechtszaken betreffende de vrouwen die de klacht bij CEDAW hadden ingediend. Het Comité deed ook een aanbeveling aan de regering om iets te regelen voor de vrouwelijke zelfstandigen die tussen 2004 en 2008 in een vergelijkbare situatie zaten. Dat zijn er naar schatting 17.000. Zo’n 850 van hen hebben zich al gemeld bij het Meldpunt Zwangerschapsuitkering Zelfstandigen van FNV Vrouw (post@fnvvrouw.nl). Na iedere publiciteit komt er weer een golfje aanmeldingen.
Velen hebben ook al een ZEZ-uitkering aangevraagd bij het UWV. Naar verluidt parkeert het UWV al deze aanvragen “omdat de minister in deze moet beslissen.” Wie belt krijgt te horen dat UWV en minister Asscher nog in gesprek zijn en dat de interne afspraak luidt dat aanvragen voor uitkeringen niet in behandeling zullen worden genomen. Daarmee handelt het UWV in strijd met zijn wettelijke taak, namelijk een aanvraag in behandeling te nemen.
De NGO/CSO delegatie in Genève zal het CEDAW-Comité uiteraard goed informeren over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de zelfstandigen die tussen 2004 en 2008 zwanger waren.
Leontine Bijleveld, Voorzitter Netwerk VN-Vrouwenverdraq.
Zij is al vanaf het begin bij deze zaak betrokken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten